Sony DSC-FX77 Manuale d'uso
Pagina 67

Aa
n
v
u
lle
n
d
e
in
fo
rma
tie
NL
29
Een toegangssleutel invoeren
U kunt geen opnamen op
afstand maken.
• De flitser wordt opgeladen.
• De capaciteit van de “Memory Stick” is niet
toereikend.
p Wacht tot het opladen is voltooid en neem opnamen op afstand
(zie de gebruiksinstructies).
p Wis de beelden op de “Memory Stick” of formatteer deze (zie
de gebruiksinstructies).
p Vervang de “Memory Stick” (zie de gebruiksinstructies).
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het invoeren van de
toegangssleutel wordt
gevraagd.
• Het beveiligingsniveau van de camera of het
apparaat is gewijzigd.
• De gegevens zijn gewist van de camera of het
apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• De maximale tijd voor de verificatie van uw
camera is verstreken op het apparaat waarmee u
verbinding wilt maken.
• Het apparaat waarmee u verbinding wilt maken,
wijkt af van het gekozen apparaat.
p Na het verhogen van het beveiligingsniveau kan het zijn dat u
de toegangssleutel moet invoeren, ook al hebt u al eerder
verbinding met het apparaat gehad. Voer de toegangssleutel in
p Na het verwijderen van gegevens kan het zijn dat u de
toegangssleutel moet invoeren, ook al hebt u al eerder
verbinding met het apparaat gehad. Voer de toegangssleutel in
p Wanneer de maximale verificatieperiode van de camera is
overschreden, moet u mogelijk het toegangssleutel invoeren,
zelfs als u het apparaat hebt aangesloten. Voer het
toegangssleutel in (pagina 17).
p Controleer de naam op het SELECT THE RECEIVER-scherm.
De verbinding wordt door
het gewenste apparaat
verbroken.
• De tijdslimiet voor verificatie is verstreken (30
seconden).
• U hebt niet dezelfde toegangssleutel ingevoerd.
• De verbinding is door het apparaat verbroken of
beëindigd.
• U hebt de toegangssleutel op het andere apparaat
niet ingevoerd.
• De camera is uitgeschakeld doordat het
lensgedeelte is gedraaid of om bepaalde andere
redenen.
p Voer binnen 30 seconden dezelfde toegangssleutel in op zowel
de camera als het apparaat (pagina 17).
p Voer binnen 30 seconden dezelfde toegangssleutel in op zowel
de camera als het apparaat (pagina 17).
p Stel het apparaat in zodat het verbinding kan maken. Raadpleeg
voor meer informatie de gebruiksinstructies die zijn
meegeleverd met het apparaat (pagina 17).
p Of het invoerscherm voor de toegangssleutel eerst verschijnt op
de camera of op het apparaat waarmee u verbinding wilt maken,
is afhankelijk van de instelling en het apparaat. Maak opnieuw
verbinding en voer de toegangssleutel in.
p Schakel de camera in en maak opnieuw verbinding met het
apparaat.
Probleem
Oorzaak
Oplossing